Ik was uitgevallen op het werk en een vriendin zag dat ik aan het wegzakken was in een depressie en nam me mee naar de Shelter omdat ze dacht dat het me goed zou doen. Die eerste keer wist ik niet van de Shelter moest verwachten. Ik zag buiten overal spullen en hout. Binnen voelde het meteen goed, gevoel dat je er mag zijn en in je waarde gelaten wordt. Er is een hele ongedwongen manier. Mijn eerste project was in de houtwerkplaats een houten tafeltje maken. Ik ben een doener en de plek nodigde mij meteen al uit om iets te gaan doen. En ik ontdekte ook weer opnieuw dat ik erg creatief ben. Toen ik pas op de Shelter kwam voelde ik me iemand met een beperking, dat was hoe ik mezelf toen zag. Dat is langzaam gaan verschuiven. Toen ik zei dat ik een taal wilde gaan leren werd ik voorgesteld aan een vrouw die een tijd in dat land had gewoond. Samen begonnen we met taal les. Al snel kwamen er steeds meer mensen bij, ieder met eigen redenen om mee te doen. De lessen maken we samen. Het is niet echt les zoals op een school, we leren van elkaar. Op de Shelter ontdekte ik dat ik dat kan: lessen organiseren. Toen ik pas op de Shelter kwam was ik telkens doodop als ik was geweest, maar nu geeft het me energie. Gemiddeld ben ik er 3x per week. En ook bij evenementen help ik voortaan mee, en ook nieuwe mensen wegwijs maken vind ik leuk. Er zijn twee verschillende wekelijkse gespreksgroepen waaraan ik ook meedoe. Vanuit het UWV snappen ze ondertussen wat de Shelter voor mij betekent en wordt ondertussen gezegd: ga jij maar ‘Shelteren’. Juist omdat er geen druk is en niet een soort zorgplan waar je aan moet voldoen werkt het voor mij zo goed. Ik mag zelf ontdekken, ik word gezien, ik krijg complimenten, ik groei. Ik kan altijd moeilijk nee zeggen, maar hier geeft dat geen problemen. Een poosje geleden is mijn man voor het eerst meegekomen en hij zei: oh, ik zie je weer stralen.
J.